zaterdag 6 november 2010

Torfs dient alleen nog Torfs op te heffen



door: Erik Goris 6 november 2010

In het zo pas verschenen nummer van Pastoralia, het maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel, herinnert Mgr. Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, aan een aantal liturgische voorschriften inzake de eucharistieviering. Hij heeft het onder meer over de kledij van de voorganger, de misdienaars en de homilie. Zo verteld ons de aanhef van een artikel van RK nieuws.net. [1]

Nergens in het artikel, noch dat van Rk-nieuws.net, noch in dat van Mgr. Léonard zelf, wordt vermeld dat dit in principe een herhalen is van wat er in Redemptionis Sacramentum [2] reeds werd gesteld. Zeg maar een handleiding voor wat er kan en zeker niet is geoorloofd in een goede liturgie. Een liturgie die gekend is als NOM (Novus Ordo Missae). Ook nog onder de naam “De mis volgens het missaal van Paus Paulus VI” – of sinds het Motu Proprio van Benedictus XVI, Summorum Pontificum (2007-07-07), “de gewone uitdrukking van de Lex orandi van de katholiek Kerk.” [3]

Het gaat hem dus over wat we zijn gaan kennen als de gewone liturgie in de landstaal, met de priester gericht naar het volk. De gewone mis dus.

De praktijk ten lande is, dat er bijna nergens aan dit document gehoor is gegeven en dat bijna, met enkele parochies als uitzonderingen daar gelaten, zo iedere parochie zijn eigen liturgie bijeen fantaseert. Wat kan en wat niet kan is nochtans duidelijk ook aangegeven in het kerkelijk recht [4].

De liturgie komt de Kerk toe en is eigendom van de Kerk. De bedienaren van de liturgie moeten het altaar missaal volgen en mogen nergens dan alleen waar het is toegelaten de misformulieren veranderen. Dit geeft onder andere uitdrukking aan de verbondenheid met de wereldkerk en het deel uitmaken van het lichaam van de Kerk. Liturgie is uitgebeelde theologie. Wie de liturgie verandert hanteert een andere theologie en loopt het risico om buiten de theologie van de Kerk te vallen, vroeger sprak men van ketters.

Mgr. Léonard spreek in zijn tekst nergens dwingend. Hij nodigt uit om de traditie terug te ontdekken. We zouden er groot voordeel mee doen af te stappen van andere composities die overigens soms getuigen van weinig goede smaak’, aldus de aartsbisschop, als hij het oa heeft over het Credo.

In het nieuws zegt Torfs: “Hij (Mgr. Léonard) zit zo op de lijn van de paus, die zelf ook bijvoorbeeld de oude Tridentijnse liturgie terug wettelijk acceptabel heeft gemaakt. Dus in feite volgt hij zijn meester in Rome en zet hij de puntjes op de i.”

Even later zegt Torfs als het over melden gaat van een verkeerde liturgie: “Het aantal verklikkers is niet meer voldoende aanwezig en Vlaanderen is zo gewoon geraakt aan een bepaald type liturgie, die een beetje losser is, waarbij ook leken soms tegen de regels in de homilie houden. Er is zo een nieuwe gewoonte ontstaan, dat het erg moeilijk wordt, denk ik, om daar op terug te keren.

Torfs manipuleert dus en wel om de volgende redenen:

- Dat Mgr. Léonard op een lijn zit met de paus is een open deur intrappen. Dat hij de Paus, “zijn meester” noemt is denigrerend en kwetsend. Het roept een beeld op van de hond die zijn meester slaafs na loopt. Ook het beeld van Domini canes (“honden van de Heer”) en dit staat in betrekking tot de inquisitie.
- Dat “de oude Tridentijnse liturgie zou zijn afgeschaft” en “dat deze wettelijk terug in zou zijn gevoerd en acceptabel is gemaakt” dat is met de waarheid een loopje nemen. Torfs als professor in kerkelijk recht zou moeten weten dat de Tridentijnse mis nooit is verboden of afgeschaft. [5]
- In zijn artikel heeft Mgr. Leonard het niet over de Tridentijnse mis, maar over de NOM. Redemptionis Sacramentum gaat niet over de Tridentijnse mis maar over de NOM. Als Torfs hier de Tridentijnse mis bij haalt (en de VRT die woorden bekrachtigd met beelden van de Tridentijnse mis) is hij bewust aan het misleiden en laat hierbij doorschemeren dat Mgr. Léonard, de Tridentijnse mis wil doorvoeren, daar waar Mgr. Léonard de intentie heeft om een goede NOM terug ingang te laten krijgen.
- Het woord “verklikker” roept negatieve connotaties op en wordt doorgaans gebruikt voor mensen die anderen overdroegen, verklikte aan de Duitse bezetter. Dit woord gebruiken voor een gelovige, die niets anders vraagt dan het kerkelijke recht ingang te doen vinden, is voor een prof kerkelijk recht hetzelfde als een rechter, die bij een klacht van de schending der wetten op de voedselveiligheid, de klager verwijt een verklikker te zijn. Tegelijk word er non verbaal gezegd dat dit iemand is die alle normen van fatsoen en menselijkheid overtreedt.
- Torfs zou zich wel eens sterk kunnen vergissen in het aantal mensen die houden van een gezonde liturgie en daarover hun beklag maken.
- Als er ooit mensen gewoon zijn geraakt aan een bepaald type liturgie, dan betekend dat, dat ze dit nieuwe hebben aanvaard. Mensen jonger dan veertig jaar hebben praktisch niet anders gekend dan misbruiken in de liturgie. Veranderingen zullen ze ervaren als iets nieuws. Waarom zou dit “nieuws” niet aanvaard worden?
- Liturgie die wat losser is, roept een beeld op van: "het is niet zo strak, maar erg is het ook niet". Wie ten lande de H. Missen bijwoont, weet dat er op bepaalde plaatsen, niet eens meer geldig wordt gecelebreerd en dat deze missen ongeldig zijn. Canons worden totaal veranderd waarbij er een andere theologie wordt onder geschoven, en sommige gebeden zijn ronduit ketters. Het gaat hem dus veel verder dan wat minder strak en wat losser.
- De homilie is voorbehouden aan de priester, of diaken en er kan geen uitzondering worden op toegelaten [6]. Het kerkelijk recht zegt hetzelfde [7]. Je zou mogen verwachten dat een professor kerkelijk recht dit weet.

De wijze waarop Torfs zich uitspreekt, zou hetzelfde zijn als een prof rechten die zegt dat we de wetten maar niet meer hoeven te volgen omdat er andere gewoonten zijn ontstaan, dat anarchie eigenlijk nog zo slecht niet is en iedereen maar moet doen zoals hij het goedvindt. Wie daar over klaagt, is een verklikker. Een rechter die wenst de wetten na te leven een levend anachronisme die zijn meester achterna loopt.

Torfs doet dit alles als prof. Juist hij zou moet weten dat hij aan het manipuleren is. Hij word in interviews als deskundige opgevoerd, maar maakt misbruik van deze positie om de kijker bewust op een dwaalspoor te zetten, te misleiden en kwaadwillig de rechtsgelovigen te kwetsen. Hij vertelt als “deskundige” totaal iets anders dan wat de Kerk leert en waarvoor de Kerk staat en schuift juist het tegenovergestelde eronder.

Niemand kan zo’n man nog ernstig nemen. Hij maakt zijn eigen vak overbodig en zelfs zichzelf. Torfs dient alleen nog Torfs op te heffen.

Noten

[1] http://www.rorate.com/nieuws/nws.php?id=63475
[2] curie document, uitgegeven door de Congregatie voor de Eredienst en de sacramenten (2004-03-25)
[3] motu proprio,
Summorum Pontificum: Het Missale Romanum, gepromulgeerd door Paulus VI, is de gewone uitdrukking (ordinaria expressio) van de Lex orandi van de Katholieke Kerk van de Latijnse ritus. Echter het Missale Romanum, door de heilige Pius V gepromulgeerd en door de zalige Johannes XXIII opnieuw uitgegeven, dient beschouwd te worden als de buitengewone vorm (extraordinario expressio) van dezelfde Lex orandi van de Kerk en dient wegens het eerbiedwaardige en oude gebruik ervan de gepaste eer te genieten. Deze twee uitdrukkingen van de Lex orandi van de Kerk zullen in geen geval leiden tot een verdeeldheid in de Lex credendi van de Kerk; ze zijn immers twee gebruiken van de éne Romeinse ritus.
[4] Kerkelijk recht: Can. 837 – § 1 Liturgische handelingen zijn geen private handelingen, maar vieringen van de Kerk zelf, die “het sacrament van de eenheid” is, het heilig volk namelijk onder de Bisschoppen verenigd en geordend; daarom behoren zij tot het gehele Lichaam van de Kerk, maken het duidelijk zichtbaar en werken erop in; zijn afzonderlijke leden echter bereiken zij op verschillende wijze, naar gelang van de verscheidenheid van wijdingen, taken en daadwerkelijke deelneming.
§ 2 Liturgische handelingen dienen, voor zover zij door hun aard een gemeenschappelijke viering met zich meebrengen, waar dit kan, met veel toeloop en met actieve deelneming van de christengelovigen gevierd te worden.
Can. 838 – § 1 De leiding van de heilige liturgie komt alleen toe aan het gezag van de Kerk; zij berust namelijk bij de Apostolische Stoel en, volgens het recht, bij de diocesane Bisschop.
§ 2 Het komt de Apostolische Stoel toe de heilige liturgie van de gehele Kerk te ordenen, liturgische boeken uit te geven en de vertaling ervan in de volkstalen te beoordelen, alsook erover te waken dat de liturgische bepalingen overal trouw in acht genomen worden.
§ 3 Het komt de bisschoppenconferentie toe vertalingen van de liturgische boeken in de volkstalen, naar behoren aangepast binnen de grenzen in de liturgische boeken zelf gesteld, voor te bereiken en deze uit te geven, na voorafgaande beoordeling door de Heilige Stoel.
§ 4 Het komt de diocesane Bisschop toe in de hem toevertrouwde Kerk, binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, normen op liturgisch gebied te geven waaraan allen gehouden zijn.
Can. 839 – § 2 De plaatselijke Ordinarissen dienen ervoor te zorgen dat de gebeden alsook de vrome en heilige oefeningen van het christenvolk ten volle overeenstemmen met de normen van de Kerk.
Can. 841 – Omdat de sacramenten dezelfde zijn voor de gehele Kerk en zij tot het door God toevertrouwde goed behoren, komt het alleen het hoogste gezag van de Kerk toe goed te keuren of te bepalen wat voor hun geldigheid vereist is, en aan hetzelfde gezag of aan een andere bevoegde overheid, volgens can. 838, §§3 en 4, komt het toe te beslissen wat het geoorloofd vieren, toedienen en ontvangen ervan betreft, alsook wat de ordening betreft die bij de viering ervan in acht genomen moet worden.
Can. 846 – § 1 Bij het vieren van sacramenten dienen de door de bevoegde overheid goedgekeurde liturgische boeken trouw in acht genomen te worden; daarom mag niemand hierin uit eigen beweging ook maar iets toevoegen, weglaten of veranderen.
En Hoofdstuk I – Eucharistieviering can 899-933.
[5] Zijne Eminentie Alfons kardinaal Stickler: “Heeft Paulus VI de oude Mis in feite verboden? Het antwoord dat acht van de kardinalen in 1986 gaven was: “Neen, de Mis van 5t. Pius V is nooit verboden”. Ik kan dit zeggen: ik was één van die kardinalen.”
[6] REDEMPTIONIS SACRAMENTUM:
68 De diocesane bisschop dient nauwgezet te waken over de homilie en daarvoor ook normen, richtlijnen en hulpmiddelen onder zijn gewijde bedienaren te verspreiden en bijeenkomsten en andere initiatieven in dezen te bevorderen, opdat zij zelf vaak de gelegenheid hebben de aard van de homilie nader te beschouwen en hulp vinden betreffende de voorbereiding ervan.
74 Als de noodzaak zich voordoet dat er in de kerk aan de verzamelde christengelovigen instructies of een of ander getuigenis betreffende het christelijk leven moeten worden gegeven, dan is het ten zeerste aan te bevelen dat dit buiten de viering van de mis geschiedt. Om zwaarwegende redenen kunnen dergelijke instructies of getuigenissen evenwel worden gegeven, nadat de priester het gebed na de communie heeft uitgesproken. Dit dient echter geen gewoonte te worden. Bovendien mogen deze instructies of getuigenissen geenszins een dergelijke betekenis hebben dat zij met de homilie kunnen worden verward en evenmin is het geoorloofd hierom de homilie in het geheel achterwege te laten.
161 Zoals reeds is gezegd, is de homilie op grond van haar belang en haar aard gedurende de mis voorbehouden aan de priester of de diaken. Wat de andere vormen van prediking betreft, kunnen – als in bijzondere omstandigheden de noodzaak dit vereist of dit in bijzondere gevallen nuttig is – christengelovige leken volgens het recht toegelaten worden tot het preken in de kerk of in een kapel buiten de mis. Dit kan alleen geschieden vanwege het geringe aantal gewijde bedienaren op sommige plaatsen om hen te vervangen en dit mag van een strikt uitzonderlijk geval geen gewone aangelegenheid worden en dient ook niet te worden verstaan als een authentieke bevordering van de lekenstaat. Bovendien dienen allen zich te herinneren dat de bevoegdheid om dit toe te staan toekomt aan de plaatselijke ordinarii en niet aan anderen, zelfs niet aan priesters of diakens, en wel ‘ad actum’ (voor de gelegenheid).
[7] Kerkelijk recht Can. 767 – § 1 Een plaats bij uitstek onder de vormen van prediking bekleedt de homilie, die deel uitmaakt van de liturgie zelf en die aan de priester of diaken voorbehouden wordt; hierin dienen in de loop van het liturgisch jaar de geloofsmysteriën en de normen van christelijk leven vanuit de gewijde tekst uiteengezet te worden.
§ 2 In alle Missen op zondagen en verplichte feestdagen, die met deelname van het volk gevierd worden, moet een homilie gehouden worden; zij mag slechts om een ernstige reden weggelaten worden.
§ 3 Het wordt zeer aanbevolen dat, indien er voldoende deelname van het volk is, een homilie gehouden wordt ook in Missen die op weekdagen gevierd worden, vooral tijdens de advent en de veertigdagentijd of bij gelegenheid van een feest of van een rouwplechtigheid.
§ 4 Het is de taak van de pastoor of de rector van de kerk ervoor te zorgen dat deze voorschriften trouw onderhouden worden.

Bron: Catholica

Geen opmerkingen:

Een reactie posten