zaterdag 6 november 2010

Waarom Léonard verdedigd moet worden.

De vraagstelling van Gerard Bodifée - wat er nu feitelijk mis is met de stellingen die aartsbisschop Léonard recent uitgesproken heeft - roept op haar beurt interessante bedenkingen op. 

Léonard stelt dat homosexualiteit niet tot de natuurlijke orde der dingen behoort. Homosexualiteit werd altijd al als een perversie beschreven. Het woord ‘perversie’ is afgeleid van het Latijnse pervertere, wat ‘wegvoeren van’ betekent. Mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen zijn, voor zover men kan zien, op elkaar gericht. Wanneer geslachtsorganen op het eigen geslacht worden gericht, worden ze geperverteerd gebruikt. Dat heeft niets met morele beoordeling te maken, wel met logica.

Moet je dan het opgewonden gekrijs van de zichzelf links noemende VRT-meute en bijhorende aanhangsels aanhoren! Ze ontbinden werkelijk alle duivels tegen alles wat voor hen de vermaledijde rechterzijde is – althans volgens die zichzelf links noemende spraakmakende klasse, die kennelijk alleen maar een “extreemrechts” kent, alsof er nooit iets bestaan heeft of zelfs maar kan bestaan als een “extreemlinks”.

Volgens de heersende ‘linkse’ retoriek wordt de democratie in haar voortbestaan bedreigd door een gluiperige, slinks werkzame extreemrechtse groep – enige paranoia lijkt sommigen niet vreemd. Deze extreemrechtse groep heeft uiteraard de bedoeling om de instituties van de democratische staatsordening onderuit te halen en de samenleving te herordenen volgens – God helpe het! – rechtse en ‘dus’ ondemocratische beginselen. Daarmee zou het ultieme kwaad geschied zijn en daarom moeten alle wapens in stelling worden gebracht om de rechtse vijand totaal te vernietigen. Alleen zo kan de democratie van de definitieve ondergang worden gered. Rechts moet dus met alle middelen worden ontmaskerd en zo snel als mogelijk aan de schandpaal gespijkerd.

Onze ‘linkse’ kuitenbijters kennen echter hun literatuur niet. Anders zouden ze zich het kleine, maar wel duidelijke boekje van Chantal Mouffe herinneren. Deze mevrouw legt in nogal moeilijk mis te verstane termen uit dat de democratie nu net bestaat uit de permanente confrontatie van ideologisch van elkaar onderscheiden posities, die in een samenleving via psychologische identificatieprocessen tot collectieve identiteiten zijn gestructureerd. Collectieve identiteiten vormen evenwel nu juist het grote taboe voor wat zichzelf progressief noemt. In de postcollectieve en postnationale maatschappij heerst immers de individuele vrijheid, waarin iedereen volgens rationele regels de win-winsituatie van het grootste Algemeen Belang nastreeft. In die postcollectieve ruimte is er geen plaats voor zoiets archaïsch als ‘groepsegoïsmen’. Of hoe ‘links’ tegelijk neoliberaal kan wezen…

Wie hierin wil geloven is uiteraard niet langer in de mogelijkheid een plaats in te ruimen voor opvattingen die de dingen ànders aanvoelen en voor hen die helemààl niet willen opgaan in een onoverzichtelijke massa van identiteitsloze individuen. Mensen die vast willen houden aan de warmte van de concrete menselijkheid, willen ruimte voor àlles wat des mensen is. Dus ook voor de affectieve, emotionele dimensie van de mens. Ze volgen, met andere woorden, tot nader bericht de opvattingen van de onvolprezen Piet Vroon, toen die schreef dat mensen naast hun cortex ook nog de beschikking hebben over roofdieren- en reptielenhersenen. Bijgevolg, schrijft Chantal Mouffe, doe je er wijs aan de samenleving organiseren naar mensenmaat, wat zeggen wil dat je ruimte moet laten voor de werkzaamheid van het roofdier en het reptiel in ons. Waarmee nog niet eens de vraag gesteld werd hoe rationeel die cortex, waar de menselijke species zo trots op schijnt te zijn, werkelijk wel is. 

Het alternatief is het blijvend onderdrukken van ‘onaanvaardbare’ emoties en de producten ervan, hetgeen ons voert naar een repressief systeem, wat we kennen uit de tijd van het reëel bestaande socialisme, onzaliger gedachtenis.

Een democratie die géén rekening wil houden met deze “niet-rationele” dimensies van de menselijke zijnswijze, is dan ook geen democratie. Het is een maatschappij waarin een hegemonie van een bepaalde elite heerst. Die elite heeft dan gedecreteerd dat iedereen rationeel zal zijn, of niet zal zijn. Iedereen zal een individu zijn, of hij zal niet zijn. 

Wie zoiets stelt, heeft niet alleen niet in de gaten dat hij het antagonisme, dat de kern van de democratisch functionerende samenleving vormt, de nek omdraait; hij verblindt bovendien zichzelf, want door de affectieve dimensies onaanvaardbaar te verklaren, verhindert hij zichzelf er oog voor te hebben.

Zodoende moet Léonard opgeofferd worden op het altaar van ‘linkse’ kerk. Net als Satan moet hij genadeloos worden bestreden en worden vernietigd, als de belichaming van het Absolute Kwaad.

Wat ‘links’ niet in de gaten heeft, is dat het daarmee precies dàtgene doet, wat het aan “extreemrechts” verwijt, waarbij ‘links’ wel degelijk bestaat en werkzaam is, en ‘extreemrechts’ veeleer een hersenschim is.

Zo mogelijk nog erger is dat het ware linkse discours uit het zicht verdwijnt, bedolven als het wordt onder een uitzichtloos gestoethaspel in de blinde strijd van een zichzelf links noemende meute, die met het noorden tegelijk ook het zuiden kwijt blijkt.

En dan maar boos worden omdat het onwillige Vlaanderen hen niet volgen wil, om dan vervolgens dat Vlaanderen uit te spuwen wegens te rechts en zich over te geven aan de illusie  van een identiteitsloze Belgitude.

 

Jaak Peeters

Nov 2010

Bron: Doorstroming

Geen opmerkingen:

Een reactie posten