Toen ik deze week in de wachtzaal van de tandarts zat, lag daar een plaatselijk tijdschrift waarin men schreef over het jaarlijkse Sint-Maartensfeest. Er stond in dat artikeltje ook een mooie beschrijving van Sint-Maarten. “Martinus was de zoon van een rijke koopman en een soldaat in het Romeinse leger. Hij reed in het koude herfstweer naar de stad, samen met zijn soldaten. Om zich warm te houden, had hij een dikke mantel omgeslagen. Voordat hij de stad inreed, werd hij staande gehouden door een arme man. De arme man had geen schoenen, geen sokken en geen jas aan. Hij had het koud en geen geld om eten te kopen. Martinus dacht kort na, want zonder mantel mocht hij in die tijd de stad niet in; de mantel is namelijk een onderdeel van het soldatenuniform. Maar hij wilde de arme man ook niet in de kou laten staan. Toen nam hij zijn zwaard en sneed zijn mantel door tweeën. Daarna nam hij zijn geldbuidel, gaf de arme man een paar centen, zodat deze wat te eten en drinken kon kopen en reed verder, de stad in. Nu nog wordt elk jaar op 11 november Sint Maarten gevierd”. Tot zover het citaat uit het blaadje. Wat er staat, zal wel ongeveer kloppen maar er ontbreekt toch wel een groot stuk van de waarheid. Dat Jezus Christus in een droom aan Martinus is verschenen en dat Martinus toen een doopleerling was die probeerde te leven zoals Jezus Christus het vraagt, is weggelaten en precies dat is de reden van Martinus’ handelen.
Hetzelfde maken we ook mee met het hele Sinterklaasverhaal. Vraag maar eens aan een kind wie de heilige Nicolaas is. Je komt niet verder dan: een goede man die mensen blij maakt door pakjes te brengen. Dat zal hij wel geweest zijn maar het weinige wat we echt van de heilige Nicolaas weten wordt eigenlijk helemaal verzwegen: een bisschop, een man die opgekomen is voor het geloof dat Jezus Christus de zoon van God was en ook werkelijk God was, een man die vanuit een sterke band met Jezus Christus goed is geweest voor de mensen op zijn levenspad.
Mensen die men ook in deze tijd als voorbeeld wil stellen zijn onder andere Pater Damiaan en Moeder Theresa. Men bewondert Pater Damiaan dat hij naar het melaatseneiland Molokai ging om er voor de verlaten melaatsen te zorgen en uiteindelijk ook zelf melaatse werd. Zelden staat in de verf dat hij er niet als sociale werker naartoe ging maar als priester om die melaatsen met zijn priesterlijke zorg Christus te brengen en met de sacramenten nabij te zijn. Moeder Theresa wordt bewonderd omdat ze zoveel sukkelaars in India en zovele andere plaatsen liefdevol nabij is geweest. Zelden wordt de bron van haar inzet belicht: een levende band met Jezus Christus en Zijn Woord “Wat gij voor de minsten van de Mijnen hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan”.
Ik noem hier nu vier figuren uit de mensengeschiedenis op die we allemaal wel kennen en waar elk bewondering voor heeft, voor wat ze hebben gedaan maar van wie meestal maar de halve waarheid wordt verteld. Hun bron van hun inzet was dezelfde: Jezus Christus, in Wie ze sterk geloofden, met Wie ze in het gebed en in het dagelijkse leven een sterke band hadden. Die figuren kunnen we niet zien zonder Jezus Christus. Een levende band met die Jezus Christus kan ook ons grote dingen laten doen.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten