dinsdag 17 mei 2011

Zit de mot in de Kerk?

Door: Jens Taskin

Tot mijn grote verbazing was er in de aanloop tot de verderfelijke gaypride zelfs een liturgische viering voorzien. Los van het feit dat die viering alle liturgische voorschriften overtrad blijft er de vraag of er in de Kerk plaats is voor dergelijke momenten die men dan 'liturgie' noemt. De Goede Bijstands Kerk in Brussel op de Kolenmarkt is niet zomaar een randfenomeen ze is zeer populair in de linkse kringen die al jaren lang de Kerk in haar Hart raken.

Recent nog heeft de Pastoor van deze Kerk de Heilige Vader, de Aartsbisschop en de Leer van de Heilige Moeder de Kerk aangevallen, meer nog: Hij gebruikte zelfs het forum van een televisiemis om de Kerk publiek aan te vallen. We kunnen ons de vraag stellen waarom de kerkelijke overheid niet ingrijpt en de televisiemis niet langer laat uitzenden uit deze Kerk.

Er zullen in Vlaanderen toch nog wel andere kerken zijn waar de ware Leer verkondigd wordt, al zijn die zeer schaars. Ook de Kerk in Grimbergen van Judas Mettepenningen is niet altijd loyaal aan de Primaat en zijn Kerk.

Maar met deze viering heeft Pastoor Demot de hoofdvogel afgeschoten.

Zijn 'roze liturgie' staat lijnrecht tegenover de ware Leer van de Kerk. Hij zal het natuurlijk als barmhartigheid verkopen, maar barmhartigheid wil niet zeggen dat we mensen moeten steunen in hun zonde. Liturgie mag onder geen enkel beding mis-bruikt worden om maatschappelijke fenomenen goed te praten, propageren en het voorplan te brengen. Liturgie dient om Christus te verkondigen. Daarom is het opteren van Pastoor Demot een judaskus voor de Kerk. Het wordt hoogtijd dat men ingrijpt, en niet langer kerkgebouw misbruikt worden voor dergelijke eigenzinnige praktijken, en dat Heer op de tong van de zondaar wordt ontvangen.

Men spreekt over 'oecumenische gebedsviering', een ondertitel om van te rillen. Maar je kan geen gebedvieringen organiseren met een dusdanig volk dat in doodzonde verkeerd, want dan steun je hen in hun zonde, je bevestigd hen. Een boeteviering zou hier eerder op zijn plaats zijn.

Uit deze gebeurtenis blijkt weer eens hoe de oecumene het paard van Torje is in de Kerk waarmee in de Kerk veel liturgische nossens wordt binnengebracht. Een paard met een buik vol homo's, protestanten en nog van die dingen.

Pastoor Demot wordt het nieuwe boegbeeld van deze eigengereide pastores die zo proberen een eigen 'kerkje' op de bouwen. Lang geleden vond ik een mot in mijn kleerkast, ik vond het een lief schattig beestje maar mijn mama sloeg ze dood. Want een mot in je kast vreet alle kleren op. Een Demot in de Kerk veroorzaakt veel kwaad in de Kerk. Het lijkt een lief beestje, maar het is zeker geen lieve HEERsbeetje. (sic)

Het gaat niet om de liturgie van de Kerk, maar om mottige liturgie!

donderdag 5 mei 2011

Liturgische misbruiken verzwakken het geloof

“Schendingen van liturgische normen zijn geen onbelangrijke zaken maar ernstige misbruiken. Het zwakker worden van het geloof in God, een toename van het egoïsme en een daling van het aantal mensen dat naar de H. Mis gaat, kan toegeschreven worden aan liturgische misbruiken of aan Missen waar de eerbied ontbreekt”, aldus twee Vaticaanse kardinalen en een consultor.
De Amerikaanse kardinaal Raymond Burke, hoofd van de Apostolische Signatuur, zei: “Als wij ons vergissen door te denken dat wij het middelpunt van de liturgie zijn, zal de Mis leiden tot een verlies van geloof.”

Kardinaal Burke en de Spaanse kardinaal Antonio Cañizares Llovera, prefect van de Congregatie voor Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, spraken bij een boekpromotie te Rome.
Het boek, dat alleen in het Italiaans gepubliceerd is, werd geschreven door pater Nicola Bux, die als adviseur aan de Congregaties voor de Geloofsleer en voor de Heiligverklaringen en aan het bureau verantwoordelijk voor pauselijke liturgieën verbonden is. De vertaling van de boektitel van pater Bux zou kunnen zijn: “Hoe naar de Mis gaan en uw geloof niet verliezen”.

Kardinaal Burke vertelde aan hen die bijeen waren voor de boekpresentatie, dat hij het met pater Bux eens was dat liturgische misbruiken tot ernstige schade aan het geloof van de katholieken leiden. Helaas behandelen teveel priesters en bisschoppen schendingen van liturgische regels als iets onbelangrijks, terwijl het in feite om ernstige misbruiken gaat, aldus de kardinaal.

Kardinaal Cañizares zei dat, hoewel de titel van het boek provocerend is, het een geloof laat zien dat hij deelt. “Deelnemen aan de Eucharistie kan ons zwakker maken of ons het geloof doen verliezen als wij er niet op de juiste manier in binnengaan en als de liturgie niet wordt gevierd volgens regels van de Kerk.”

“Dit geldt ongeacht of men spreekt van de gewone of buitengewone vorm van de ene Romeinse ritus,” zei de kardinaal.

Kardinaal Cañizares zei voorts dat in een tijd waarin zoveel mensen leven alsof God niet bestaat, zij een echte eucharistieviering nodig hebben om hen eraan te herinneren dat alleen God aanbeden moet worden en dat de ware betekenis van het menselijk leven alleen voortkomt uit het feit dat Jezus zijn leven heeft gegeven om de wereld te redden.

Pater Bux zei dat te veel moderne katholieken denken dat de Mis iets is wat de priester en de gemeenschap samen doen, terwijl het in feite iets is wat Jezus doet.

“Als men naar de Mis in de ene plaats gaat en dan naar een Mis elders, zal men niet steeds dezelfde Mis aantreffen. Dit betekent dat het niet de Mis van de Katholieke Kerk is, waar de mensen recht op hebben, maar dat het gewoon de Mis van deze parochie of van die priester is”, aldus pater Bux.

Bron: Catholic Herald (http://www.rkklokkenluiders.nl)

maandag 18 april 2011

Scheiding der werelden


Wereld van de valse goden,
van ééndagsmachten, waan en schijn,
ik heb een zwaard gezet tussen mij en u.

Anderen deden zoals ik.
Honderden of enkelen maar?
Niet het aantal zwaarden telt mee,
slechts de kracht van het staal
waaruit zij werden gesmeed.

Wereld, gij dààr,
ik wil uw woordgesnor niet horen,
uw voze vertoning niet zien.
Wat gij vooruitgang noemt, laat me koud.
Ik erken alleen den opgang, versta dit goed:
den op-gang van Mens en Volk.


Ik wijs uw aanpassing af,
die nooit anders is
dan aanpassing-benedenwaarts:
een omlaag drukken,
van het Eeuwige naar ‘t vergankelijke,
van het Gave naar ‘t ontwrichte,
van het Grote naar de middelmaat. Enzovoort.


Ik walg van de walmen uit uw mengpot,
ademen wil ik in een zuivere lucht.
De platte paden uwer gelijkmaking
zal mijn voet nooit betreden.


Ik huldig mijn God
in de Ordening van het geschapene,
loof Hem in Harmonie
die het verscheidene te samenbindt.

De enkelen en ik,
wij blijven aan dézen kant.
ieder een wachter bij de schat,
ons toevertrouwd door geslacht na geslacht,
bij de dingen die zijn van altijd:
geworteld in den warmen grond van het leven,
gericht op datgene
wat eindloos het leven overstijgt

Wij zijn de minderheid,
de tegenstand der weinigen,
stil en hardnekkig,
die het brallen van uw menigten
maakt tot een ijdel laweit,
verwaaiend met den wind,
uw faam tot zand
dat wegstuift in zee.

Tussen ons en u staat het zwaard:
kruisvormig ‘t gevest,
de snede vlijmscherp
en de spits een ondoofbare vlam.

Wies Moens.

Vangheluwe was nooit in de abdij !!

“ Op vrijdag 15 april verscheen in De Morgen een artikel waarin 'journalist' Douglas Deconinck beweert dat hij uit goede informatie weet dat Mgr.Vangheluwe maanden lang in de abdij van Gistel werd opgevangen. De journalist was donderdag bij ons aan de deur , en ondanks het feit dat we zeiden dat dit totaal onwaar is, schreef hij de dag daarna in zijn artikel, dat Mgr. Vangheluwe in de abdij verbleef na z'n vertrek uit Westvleteren en bij ons verbleef tot het moment dat hij vertrok naar de Loire. In die periode is Mgr.Vangheluwe nooit, ook niet 1 dag of uur in de abdij geweest. We zijn wel geschokt door dit zeer leugenachtig artikel en voelen ons enorm bedrogen. Waar die journalist dit haalt is voor ons een raadsel !!


” Vangheluwe was nooit in de abdij !!


De gemeenschap Moeder van Vrede


De judassen van deze tijd...

Van enige rechtlijnigheid zijn de judassen van deze tijd nog nooit doodgegaan.

Zij pleiten voor hervormingen in de Kerk en willen dat alles blijft in Vlaanderen zoals het de voorbije 40 jaar ging: progressieve herders, pleidooien voor afschaffing van het celibaat, de vrouw in het ambt, hippe en levensnabije 'vieringen', 'loyaal-kritische' standpunten rond bio-ethische kwesties zoals Leuven steeds verkondigde... De vorige bisschop van Brugge was er by the way ook een groot voorstander van. De kerken liepen dramatisch leeg; de roepingen bleven uit of vluchtten naar veiliger oorden. 16.000 kinderen jaarlijks gedood. Paters die indien ze geen strafbare feiten pleegden, minstens aanzetten tot ontucht. (Of hoe versta je anders 'iemand laten hemelen'?) Het is echter de schuld van Rome dat het geloof in ons land wegdeemstert, alhoewel men zich hier ten lande van Rome de laatste 40 jaar nooit veel heeft aangetrokken… Nooit is er over de drempel van hun mond een onvertogen woord gehoord om deze moord op kinderen aan te klagen of de perverse doch moderne groene pater(s) van antwoord te dienen. Was dit immers niet de goede weg?

Zij pleiten voor een barmhartige Kerk, die ruimdenkend is. Wanneer de Kerk echter een bisschop straft die volgens de menselijke gerechtigheid niet meer kan gestraft worden wegens verjaring, spreken zij over een ‘flutstraf’ of een ‘kaakslag voor de slachtoffers’. De schandpaal dient heringevoerd te worden; de schuldige – die men vroeger de hemel in prees – dient gevierendeeld en daarna levend opgehangen te worden aan de stadspoort van zijn bisschopsstad. Dat de man in kwestie - ik heb nooit met hem gedweept - alles kwijt is én verbannen; geen vriend meer heeft, noch aanzien; menselijker wijze een paria; dat het slachtoffer nu beschermd is... zij malen er niet om. Blinde woede is hun barmhartigheid.

Zij breken voortdurend de Rooms-katholieke Kerk af in het publiek. Zij halen uit naar hun werkgever; niet eens, maar meerdere malen. (Een werkgever die ondanks de hem aangedane beledigingen geen onvertogen woord over zijn lippen krijgt. Ja zelfs spreekt van ‘mijn vriend’!) Uiteraard dient ook de paus bekritiseerd. (dat is immers bon ton binnen de kaste van de moderne farizeeërs) Ze zijn gekant tegen wezenlijke elementen van het Rooms-katholieke geloof: de leer over het priesterschap, over de menselijke seksualiteit, de absolute onschendbaarheid van het menselijk leven vanaf de moederschoot… Maar denkt u dat ze met enige consequentie dan zelf een kerkje oprichten? Neen, met genoegen laten ze zich immers ex-woordvoerder noemen en prijzen zichzelf en hun schrijfsels daarmee de markt in. Maar ja, verdiende Judas ook niet een aardige penning met het verraden van zijn Meester? Naar verluidt – is het niet godgeklaagd – durven zij zelfs in de liturgie functies op zich te nemen?! Een liturgie nota bene waarin men bidt "in vereniging met paus Benedictus en onze aartsbisschop André-Joseph". Nu ja, ook Judas doopte zijn brood in de kelk van zijn Heer. Naar verluidt, durven zij zelfs nog les te geven over het Rooms-katholieke geloof aan een zichzelf verklaarde 'katholieke' universiteit. Nu ja, al lang geldt tegenwoordig - wat theologie en kerkelijk recht betreft - het volgende gezegde: "Doctor Lovaniensis, asinus Romanum est" Deze ezel mag het zeggen. Ik studeerde zelf theologie en godsdienstwetenschappen te Leuven.

Zij hekelen de trouw van een aartsbisschop aan de paus (mag het even?), van priesters aan Rome. Niet geheel verwonderlijk: ze hebben immers zelf nooit enige trouw betoond in hun leven. Hun ontrouw werd door de Kerk met barmhartigheid onthaald. Hun (g)beloften kwijtgescholden. Nieuwe kansen gegeven. Een woord van dank aan de Rooms-katholieke Kerk om al die kansen, om alles wat zij hen gegeven heeft? No way. Wat wil je: ondank is 's werelds loon. Meer nog: de trouw van anderen steekt hen de ogen uit. Het gedrag van een rechtvaardige is een aanklacht ten aanzien van hun eigen leven. Heel wat jonge priesters zijn terug in het zwart met een witte boord 'Rome loopt er vol van', het steekt hen de ogen uit. 3000 jongeren ontvangen de aartsbisschop op de "Mars voor het leven", het maakt hen jaloers. In het aartsbisdom ontkiemt stilaan terug de fierheid van het katholiek zijn, het maakt hen razend. Is het verwonderlijk dat de duisternis het licht niet verdraagt, de liefdeloosheid de trouw van anderen laakt?

Tegenover dit geweld dat zich via de media aan ons opdringt, schittert de schoonheid van het Rooms-katholieke geloof dat door de opvolger van Petrus, de plaatsvervanger van Christus, wordt verkondigd. Licht van de wereld. Waarheid én liefde. Lankmoedigheid, geduld én trouw. Offerbereidheid, overgave én vrede. Tegenover de duistere hoogmoed van Judas staat de lichtende nederigheid van Petrus.

Laten we in deze tijd waarin we het verraad van Judas gedenken en de levenstrouw, het levensoffer van Christus om ons te redden; zowel bidden voor de plaatsvervanger van Christus als voor de judassen van onze tijd. Niet haat en wrok laten ons dit immers schrijven doch pijn en verdriet; én liefde, hoop en geloof dat niemand ooit verloren is in dit leven of hij kan tot inkeer komen.

Laten we terug fier Rooms-katholiek zijn. Haal het hoofd uit het zand en bied moedig weerstand aan de media-stormen. Weerleg en berisp. De 40 jaren van stille ballingschap zijn voorbij. Spreek vrank en vrij, steeds met liefde en lankmoedigheid. Zegen die u vervolgen. Bid voor degenen die u kwaad toewensen. Steun elkaar. Beseft: de poorten van de hel zullen de Kerk niet overweldigen. Het licht van Christus' genade breekt door de donkerste wolken heen. Van over de bergen komt het ons tegemoet. Dit licht is het schitterende licht van de waarheid. Die waarheid maakt ons vrij. Wees niet bevreesd om trouw te zijn!

pater Benny Berrens O.Praem.

Norbertijn van Postel

zaterdag 5 februari 2011

Tweede kerk voor traditionalisten in Brussel



Nog maar enkele maanden nadat het Petrusbroederschap (FSSP) een Personele Parochie toegewezen kreeg heeft aartsbisschop Leonard nu ook een Brusselse kerk toegewezen aan het Instituut Christus Koning Souvereine Priesters (ICRSP). Het betreft de Sint-Anna kerk te Watermaal-Bosvoorde. Rector wordt canon W.Hudson.
Het ICRSP draagt net als het FSSP uitsluitend de H.Mis op in de Buitengewone Vorm van de Romeinse ritus (Tridentijnse ritus)

dinsdag 1 februari 2011

Vaticanum II juist interpreteren


Bisschop Athanasius Schneider, ORC

Gegeven op een conferentie van kardinalen en bisschoppen te Rome op 17 december 2010. De auteur is hulpbisschop van Karaganda, Kazachstan


[. . .] Voor een correcte interpretatie van het Tweede Vaticaans Concilie, is het noodzakelijk om rekening te houden met de ware voornemens , die tot uiting komen in de conciliaire documenten zelf, en in de specifieke woorden van de pausen Johannes XXIII en Paulus VI die het concilie bijeengeroepen en voorgezeten hebben.
Bovendien is het noodzakelijk om de rode draad van het concilie te ontdekken nl de pastorale bekommernis om de "Salus animarum," het heil van de zielen. Dit, op zijn beurt is afhankelijk van en ondergeschikt aan de bevordering van de Goddelijke eredienst en van de verheerlijking van God, het primaatschap van God
Dit primaatschap van God komt in het leven en in alle activiteiten van de Kerk ondubbelzinnig tot uiting in de constitutie over de H.Liturgie die de voornaamste plaats inneemt in het immense werk van het concilie

Het kenmerk van de breuk in de interpretatie van de conciliaire teksten komt tot uiting in een verschuiving naar een meer antropocentrische, seculiere, of naturalistische manier van denken met betrekking tot de vorige kerkelijke traditie.
Een van de bekendste uitingen van een dergelijke verkeerde interpretatie is, bijvoorbeeld, de zogenaamde bevrijdingstheologie en de daarop volgende verwoestende pastorale praktijk. Het contrast tussen deze bevrijdingstheologie en de praktijk enerzijds en het concilie anderzijds blijkt duidelijk uit de volgende conciliaire leer: "Christus gaf Zijn Kerk geen opdracht om de politieke, economische of sociale orde te veranderen. Zijn boodschap is religieus van aard "(cf." Gaudium et Spes ", 42). [. . .]

Een ander voorbeeld van de breukinterpretatie komt tot uiting in het pastoraal-liturgisch veld. Men zou in dit verband de vermindering van het heilige en verheven karakter van de liturgie, en de invoering van meer antropocentrische elementen kunnen noemen.
Dit verschijnsel vinden we in bijna alle katholieke parochies ter wereld terug in drie liturgische praktijken die algemeen bekend zijn: Het bijna volledig verdwijnen van de Latijnse taal, het staand ontvangen in de hand van het Eucharistisch Lichaam van Onze Heer, en de viering van het eucharistisch offer in de modaliteit van een gesloten cirkel waarin priester en gelovigen steeds op zoek zijn naar elkaar.
Deze manier van bidden – de priester die celebreert richting het volk – is in tegenspraak met de praktijk die Jezus zelf en zijn apostelen in het openbaar gebed, zowel in de tempel en in de synagoge beoefenden. Het is bovendien in strijd met de unanieme getuigenis van de Vaders en van alle latere tradities van de oosterse en westerse kerk.



Deze drie pastorale en liturgische praktijken staan op zwaar gespannen voet met de wet van het gebed dewelke generaties van katholieke gelovigen gedurende minstens een millennium gepraktiseerd hebben. Ook is er geen steun voor in de conciliaire teksten en zijn ze zelfs in tegenspraak met zowel een specifieke tekst van het concilie (over de Latijnse taal: CF. "Sacrosanctum Concilium," 36 en 54) als met de ware bedoelingen van de "Vaders".



*



In een tijd van contrasterende interpretaties en verwarring veroorzaakt door pastorale en liturgische toepassingen, kan er enkel verwezen worden naar de enige authentieke vertolkers van de conciliaire teksten en dat zijn de concilievaders zelf, samen met de paus.
Men zou een vergelijking kunnen maken met het verwarde hermeneutische klimaat van de eerste eeuwen van de Kerk, veroorzaakt door willekeurige Bijbelse en leerstellige interpretaties van de kant van heterodoxe groeperingen. In zijn beroemde werk "De Praescriptione Haereticorum" was Tertullianus in staat om de ketters, met hun verkeerde interpretaties, tegen te gaan met het feit dat alleen de kerk het "praescriptio” bezit. Dit betekent dat alleen de Kerk de rechtmatige draagster van het geloof, van het woord van God en van de traditie is. De Kerk kan dit gebruiken om ketters af te weren in geschillen over de juiste interpretatie. Alleen de kerk kan zeggen op basis van Tertullianus, "Ego som Heres Apostolorum," Ik ben de erfgenaam van de apostelen. Bij wijze van analogie, zal alleen het hoogste leergezag van de paus of van een toekomstig oecumenisch concilie kunnen zeggen: ". Ego som heres concilii Vaticani II"



In de afgelopen decennia bestonden en bestaan er nog steeds groeperingen binnen de kerk die een enorm misbruik plegen op het pastorale karakter van het concilie en z’n teksten. Temeer omdat het concilie zelf geen definitieve en onveranderlijke leerstellingen wilde geven. Uit dezelfde pastorale aard van de concilieteksten kan worden afgeleid dat de teksten in principe open staan voor aanvullingen en verdere leerstellige verduidelijkingen. Met in het achterhoofd de nu decennia-lange ervaring van foutieve interpretaties op doctrinair en pastoraal niveau, dewelke in tegenspraak zijn met de 2000-jarige continuïteit van de leer en het gebed van het geloof, is nu de dringende noodzaak ontstaan van een specifieke en gezaghebbende tussenkomst van het pauselijke leergezag voor een authentieke interpretatie van de conciliaire teksten, een soort van pauselijke "Syllabus" met de fouten in de interpretatie van Vaticanum II

Er is behoefte aan een nieuwe syllabus, dit keer niet zozeer gericht tegen de fouten komende van buiten de Kerk, maar tegen de fouten verspreid binnen de kerk door aanhangers van de breuktheorie. De syllabus zal moeten wijzen op fouten, en een verduidelijking moeten geven waar nodig.


Twee groepen onderscheiden zich door hun ondersteuning van de breuktheorie. Een van deze groepen probeert de Kerk te “protestantiseren" zowel leerstellig, liturgisch en pastoraal. Aan de overkant zijn er de traditionele groepen die, in naam van de traditie, het concilie verwerpen en zichzelf vrijstellen van onderwerping aan het hoogste levende leergezag van de Kerk, van het zichtbare hoofd van de Kerk, de plaatsvervanger van Christus op aarde. Ze onderwerpen zich enkel aan het onzichtbare hoofd van de kerk, wachtend op betere tijden. [. . .]



In essentie zijn er twee belemmeringen waarom het concilie tot nu toe geen overvloedige en blijvende vruchten heeft gedragen.
Een van hen bevond zich buiten de kerk: Het gewelddadige proces van culturele en sociale revolutie in de jaren 60 van de vorige eeuw wist ook de Kerk binnen te dringen via instellingen en personen en haar te infecteren met de geest van breuk en afbraak
De andere belemmering was het ontbreken van wijze herders die op datzelfde ogenblik de zuiverheid en de integriteit van het geloof en het liturgische en pastorale leven konden verdedigen. Herders die niet beïnvloed waren door vleierij of angst.

Het Concilie van Trente had vroeger reeds bevestigd in een van haar laatste decreten betreffende de algemene hervorming van de Kerk: "De Heilige Synode, geschokt door de vele zeer ernstige kwalen die de Kerk teisteren, kan niet anders doen dan roepen op datgene wat het meest nodig is voor de Kerk van God en dat zijn uitstekende en geschikte priesters; Onze Heer Jezus Christus zelf zal een rekening maken met het bloed van die schapen, die verloren zijn gegaan vanwege het slechte bestuur van nalatige herders die achteloos waren ten aanzien van hun plicht "
De Raad vervolgt: "Voor al degenen die om welke reden dan ook zijn goedgekeurd door de Heilige Stoel om in te grijpen in de bevordering van toekomstige prelaten of degenen die deelnemen aan dit op een andere manier, geldt dat het heilig concilie hen maant zich te herinneren dat niets zo belangrijk is dan het kiezen van geschikte priesters die kunnen instaan voor het zielenheil van de gelovigen " .


Dus er is echt behoefte aan een syllabus over Vaticanum II met doctrinaire waarde en bovendien is er behoefte aan een toename van het aantal heilige, moedige priesters, diep geworteld in de traditie van de Kerk, vrij van enige breukmentaliteit , zowel op leerstellige als op liturgische vlak.
Deze twee elementen vormen de onmisbare voorwaarde, opdat doctrinaire, liturgische en pastorale verwarring aanzienlijk kan worden verminderd. Enkel dan kan het pastorale werk van het Tweede Vaticaans Concilie veel blijvende vrucht dragen in de geest van de traditie, die ons verbindt met de Geest die regeert in elke tijd, over alle kinderen van de katholieke kerk, die de enige en de ware Kerk van God op aarde is.

woensdag 19 januari 2011

Waren er maar meer volwassenen die met een zelfde vuur en een zelfde liefde voor de kerk ijverde

Misdienaartje (13) wil geen feestzaal in dorp

Auteur: Willy De Buck
Bron: http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=GRG356Q7T


DIEPENBEEK - 'De ingestorte kerk van Lutselus moet worden vervangen door een nieuwe kerk. Niet door een feestzaal.' Dat zegt Joey Wolfs, een dertienjarige misdienaar die intussen al duizend handtekeningen verzamelde. De gemeenteraad van Diepenbeek is gewaarschuwd.

In Diepenbeek weten ze nog niet goed wat er in de plaats moet komen van de kerk die in de kerstnacht van 2010 naar beneden donderde. Maar als het aan Joey Wolfs ligt, hebben ze geen keuze. 'Lutselus moet een nieuwe kerk krijgen. Een echte. Niet zo'n multifunctioneel ding waar ze 's morgens een mis, 's middags een seniorenvergadering en 's avonds een jeugdfuif houden', zegt hij.

'Je kan toch niet staan dansen tussen de preekstoel, de doopvont en het altaar? Op een plaats waar even voordien Onze-Lieve-Heer nog te gast was?' Pastoor Vanherle zou het vanop zijn preekstoel niet beter kunnen zeggen.

Kieshokje

Joey Wolfs weet wat hij wil en kan het voor een jongen van dertien bovendien bijzonder goed uitleggen. Het gemeentebestuur van Diepenbeek kan dan ook maar beter rekening houden met zijn petitie, want de jongen kent zijn wereld. Niet alleen de kerkelijke, maar ook die van de gemeentepolitiek.

'Volgend jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Ik heb nu al meer dan duizend handtekeningen. Gaan ze die mensen allemaal teleurstellen?', zegt hij fel. 'Overal waar ik kom, zeggen ze: die jongen heeft groot gelijk. De Diepenbekenaars komen zelf vragen of ze mogen tekenen. Als die nieuwe kerk er niet komt, zullen de mensen dat niet vergeten zijn in het kieshokje.'

Duizend heiligenbeelden

Voor de kerk in de kerstnacht van vorig jaar naar beneden donderde, was ze een tweede thuis voor Joey. 'Papa bracht mij elke morgen voor schooltijd al naar de kerk, en ook alle andere diensten miste ik nooit. Behalve eind vorig jaar. Toen de wegen in december te glad lagen door de hevige sneeuwval, zat ik met een probleem. Ik heb dan maar zelf de mis opgedragen op mijn kamer', zegt Joey.

Aan rekwisieten geen gebrek: Joey heeft verschillende kazuifels en een volledig uitgerust altaar. Inclusief kaarsen en wierookvat.

'Hij heeft zo'n duizend heiligenbeelden', zegt vader Marco. 'Toen we enkele jaren geleden van Lutselus naar Diepenbeek-centrum verhuisden, schrokken we er zelf van dat het er zoveel waren. Mijn eigen schuld, moet ik eerlijkheidshalve toegeven, want ik durf hem al eens te sponsoren als hij naar een rommelmarkt gaat.'

Tranen in de ogen

Maar na de instorting in Lutselus zat Joey alweer in de problemen. Al werkt hij aan een oplossing. 'Ik dien nu de mis in Diepenbeek, in Kortessem en bij de zusters Ursulinen. Ik probeer een schema op te maken om mijn dagen weer te vullen. En binnen een paar jaar wil ik weer naar Lutselus. Naar de nieuwe kerk. Ik ben daar gedoopt, heb er mijn eerste communie gedaan en mijn vormsel gekregen. Dat blijft mijn kerk. Ik wil daar opnieuw misdienaar worden.'

Dat de gemeente nu een combinatie van een kerk met een ontmoetingscentrum overweegt, gaat Joey zijn verstand te boven. 'Was onze kerk niet ingestort, dan stond ze er nog altijd. Daags na de instorting ben ik gaan kijken. Veel mensen van Lutselus waren daar kapot van. Iedereen liep met tranen in de ogen. Ik ook. En daarom moet er een nieuwe kerk komen. Desnoods een kleinere. Of een kapel voor 200 tot 300 man. Het geld van de oude kerk mag dan ook alleen gebruikt worden voor een nieuwe kerk.'

Priester worden

Zo'n rotsvast geloof, het laat zich raden waar dat moet eindigen. 'Ja, ik wil priester worden', zegt Joey zonder aarzelen. 'Iedereen steunt mij daarin. Veel mensen zeggen mij: Jongen, ge moet dat doen. We hebben al zo weinig pastoors en gij zijt daarvoor geboren.'

Dat sommige schoolvrienden al eens smalend lachen met zijn ambities, raakt zijn koude kleren niet. 'Laat ze maar lachen, ik beschouw dat als een offer', zegt hij. 'Ik loop trouwens niet echt te koop met mijn geloof. Ik beleef het vooral in de kerk.'

dinsdag 11 januari 2011

Paus Benedictus XVI niet te spreken over verplichte seksuele opvoedingsprogramma's

VATICAANSTAD 10/01 In zijn jaarlijkse toespraak tot de bij de Heilige Stoel geaccrediteerde diplomaten heeft paus Benedictus XVI maandag kritiek geleverd op "in sommige Europese landen" aan kinderen opgelegde deelname aan seksuele opvoedingsprogramma's.

"Verplichte" deelname aan opvoedingsprogramma's inzake seksualiteit of burgerzin die "neutrale" concepten omtrent de persoon en het leven ventileren, maar die in feite een antropologie tegengesteld aan geloofd en de rechtvaardige zaak weerspiegelen, zijn een "aanval op de religieuze vrijheid" van gezinnen, zo zei de kerkleider die opnieuw en nadrukkelijk aandrong op eerbied voor godsdienstvrijheid.

Hij was - zonder namen te noemen - niet te spreken over landen in het Westen die groot belang hechten aan pluralisme en tolerantie maar "waar godsdienst een toenemende marginalisering kent". "Er is een tendens om godsdienst (...) als iets onbetekenends te beschouwen, iets vreemds of iets dat de moderne samenleving destabiliseert, en om op verschillende manieren te proberen te verhinderen dat zij (de

godsdienst) enige invloed zou hebben op het leven in de samenleving.

Christenen moeten soms bij het uitoefenen van hun beroep niet refereren naar hun religieuze en morele overtuigingen, en moeten zelfs soms daaraan tegengesteld handelen. Bijvoorbeeld daar waar wetten van kracht zijn om mensen in de gezondheids- en juridische sector het recht op afwijzing op grond van hun geweten te beperken".

Volgens Benedictus XVI wordt het marginaliseren van de godsdienst ook weerspiegeld "door het bannen uit het openbare leven van religieuze feesten en symbolen onder het mom van eerbied voor de leden van andere godsdiensten of hen die niet geloven".

Bron: belga

zondag 2 januari 2011

Intolerantie en discriminatie tegen christenen in Europa

Voor het eerst gedocumenteerd: feiten en cijfers over het recente en groeiende fenomeen van intolerantie en discriminatie tegen christenen in Europa

Vijfjaarlijks Rapport gepubliceerd op vrijdag 10 december 2010, Dag van de Mensenrechten

Ter gelegenheid van de OVSE/ODIHR Human Dimension Implementation Meeting over de vrijheid van godsdienst (Wenen 9-10 december) bracht het Observatory on Intolerance and Discrimination against Christians in Europe voor het eerst een vijfjaarlijks Rapport uit.

Het rapport bevat een gedetailleerde beschrijving van dit relatief recente Europese fenomeen en biedt verrassende citaten van intellectuelen en uit internationale documenten rond het thema mensenrechten. Het geeft verder een overzicht van exemplarische gevallen van verschillende vormen van intolerantie en discriminatie.

De directeur van het Observatorium, Dr Gudrun Kugler, stelt: "Intolerantie en discriminatie tegen christenen omvat de ontkenning van de rechten van christenen, zoals op vlak van vrije meningsuiting en gewetensvrijheid. De vrijheid van godsdienst wordt in het bijzonder bedreigd wat haar publieke en institutionele dimensie betreft. We krijgen ook veel meldingen over het verwijderen van christelijke symbolen, of dat men christenen in de media onjuist voorstelt of negatief stereotypeert, verder over de maatschappelijke benadeling van christenen, zoals bv. pesterijen of het belemmeren van promotie op het werk." "We werken eraan dat men zich ten minste meer bewust wordt van dit toenemende probleem in Europa, als een eerste stap naar verbetering. Ons doel is: gelijke rechten voor iedereen, ook voor christenen."

Mario Mauro, volksvertegenwoordiger in het Europees Parlement en OVSE-vertegenwoordiger voor het thema vrijheid van godsdienst schrijft in een persbericht: "De aangehaalde voorbeelden bewijzen… dat discriminatie van christenen niet alleen in landen waar christenen een minderheid vormen plaatsvindt, maar dat gevallen van intolerantie en discriminatie zowel ten oosten als ten westen van Wenen voorkomen, zonder daarbij de gewelddadige vervolgingen mee te tellen waaraan christelijke gemeenschappen buiten het OVSE-gebied blootgesteld staan (…). Er zijn verschillende soorten van discriminatie (...): opzettelijke, wanneer discriminatie wordt gemotiveerd door een effectieve afkeer van christenen, en onbedoelde, wanneer een ogenschijnlijk neutrale overheid regels opstelt die leiden tot een ongelijke behandeling van christenen." Mauro sloot af met een oproep om de betekenis van godsdienstvrijheid blijvend voor ogen te houden en het recht op gewetensbezwaren en ook de hieruit volgende weigering omwille van gewetensbezwaren te garanderen. Men moet christenen bovendien de volle deelname aan het publieke leven mogelijk maken, door bepaalde wetten die intolerantie tegenover christenen in de hand werken, aan te passen.

Het Observatorium beschikt over een website die systematisch voorbeelden oplijst waar christenen of christelijke gemeenschappen in Europa uitgesloten of benadeeld worden. Het documenteert voorvallen die door de media of de betroffen personen gemeld worden. Internationale gouvernementele organisaties zoals het EU Bureau voor de grondrechten en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) worden hiervan op de hoogte gebracht, alsook politici en NGO’s. Ook voor journalisten en geïnteresseerde particulieren is de website een interessant archief. Een uitgebreide zoekfunctie op onze website biedt hiertoe de mogelijkheid.

Het vijfjaarlijks Rapport (bijgevoegd) is beschikbaar in het Engels en kan ook op papier besteld worden.

Voor meer informatie: Bezoek www.IntoleranceAgainstChristians.eu (observatory@IntoleranceAgainstChristians.eu

vrijdag 24 december 2010

De gewone pedofielen zijn geen boosdoeners!!!

Geschokt bij het lezen van deze titel? Dat was ik ook. De uitspraak komt echter niet van mij, maar van de geprezen Kerkcriticus en professor ethiek aan de UGent, Etienne Vermeersch. Jawel, de Etienne Vermeersch die altijd zeer kritisch is tegenover de Kerk en pedofiele priesters, vindt pedofilie blijkbaar niet zo'n groot probleem. Integendeel: de justitie moet "meer begrip tonen" (zie onder). Hij vond het wel nodig om mgr. Danneels te beschuldigen van een gebrek aan moreel besef (link), maar zelf schreef hij wel weinig morele artikels.

De uitspraken over pedofilie van Vermeersch waar ik naar verwijs, dateren van 1979. Net de periode waarin de meeste pedofiliegevallen binnen de Kerk (en wellicht ook buiten de Kerk) plaatsvonden. Zijn opiniestuk verscheen op 8/12/1979 in De Morgen en was een reactie tegen de commotie die ontstaan was naar aanleiding van een vertoning van een pedofilieverheerlijkend toneelstuk (Snoepjes). Over dat toneelstuk werd in De Standaard van 30/11/1979 het volgende bericht:

Protest tegen pedofiele vertoning

In verband met het eventuele opvoeren van de musical

Snoepjes, waarin gepleit wordt voor de pedoseksualiteit en waaraan volgens de organisatoren, De Rooie Vlinders, een groep van linkse homofielen, ook kinderen zouden deelnemen, deelt de groep Voorpost mede, dat de Gentse schepen van Onderwijs, Piet Van Eeckhaut (BSP), die aanvankelijk de "zwarte zaal" van de Gentse academie geweigerd had, samen met prof. Hein Picard, voorzitter van Proka, naar een andere zaal voor de vertoning hebben gezocht.

Volgens Voorpost zou de vertoning nu zaterdag doorgaan in een zaal van de rijksuniversiteit op de Blandijnberg. Voorpost is van zins de rector van de RUG te verzoeken de vertoning te verbieden. Gebeurt dat niet, dan zal er op de Blandijnberg worden betoogd.

De vertoning zou worden gesubsidieerd door overheidsgeld, via het kultureel en werkgroepen-konvent van de RUG.


(De Standaard, 30/11/1979, p. 9)





Etienne Vermeersch reageerde op deze commotie met het opiniestuk 'Zijn pedofielen boosdoeners' in De Morgen.



Zijn pedofielen boosdoeners? - prof. Etienne Vermeersch (RUG)

De deining die de laatste weken te Gent is ontstaan, naar aanleiding van de musical 'Snoepjes', bracht iemand van de redactie van 'De Morgen' ertoe mij te vragen hierover een stuk te schrijven. Ik heb geaarzeld maar juist deze aarzeling was uiteindelijk het argument om het te aanvaarden: ik zal wel niet de enige zijn die deze materie met een zeker omzichtigheid wenst te benaderen en die dus de nood aanvoelt aan verdere discussie en verdieping van de inzichten. Daarom deze bijdrage.

Principes

Ethische discussies kunnen niet behoorlijk gevoerd worden zonder een duidelijke precisering van de uitgangspunten, de basiswaarden, die men wenst te verdedigen.

Wellicht zullen degenen die zich als progressief of 'links' ervaren, zich enigszins terugvinden in de beginselen die ik hier voorleg. Ik vind ze essentieel maar in de grondige uiteenzetting zouden verdere nuanceringen noodzakelijk zijn. Overigens heeft iedereen het recht zijn morele uitspraken op andere uitgangspunten te baseren, maar om een discussie mogelijk te maken zou men die wel expliciet moeten formuleren.

a) Ik keur alle handelingen goed die tot gevolg hebben dat ellende en pijn van mezelf en van mijn medemensen worden verminderd, of de vreugde en de genieting bevorderd; ik vind die daden immoreel die het geluk verminderen of het lijden groter maken.

b) Het kan gebeuren dat een handeling voor de ene vreugde bijbrengt en een ander nadeel berokkent; in dit geval geniet het de voorkeur aan de eigen genieting te verzaken, eerder dan de pijn van de ander te verhogen.

c) Het feit dat men daden afkeurt, moet niet noodzakelijk leiden tot afschuw voor de dader; wraakzucht en haat kunnen in enkele gevallen hoogstens als begrijpelijke reacties op immorele daden worden beschouwd; ze zijn niet iets waarop men fier moet zijn.

Nu volgen twee typische linkse stellingen:

d) Bovenvermelde houdingen hebben betrekking op alle mensen, zonder onderscheid van ras of klasse, zelfs op misdadigers.

e) De beslissing of daden gunstig of ongunstig zijn voor het menselijk geluk, mag niet op basis van traditie of intuïtie gebeuren, maar moet het resultaat zijn van rigoureuze wetenschappelijke bewijsvoering; vooral indien men mensen wenst te veroordelen of te straffen. Dit wat de moraal betreft.

Voor het strafrecht moet men het volgende in acht nemen:

f) Niet alles wat immoreel is moet door de maatschappij bestraft worden: straffen hebben slechts zin indien bewezen is dat ze werkelijk efficiënt zijn in het verhogen van het welzijn van de maatschappij en de bescherming van de individuen.

g) Strafrecht zal altijd iets kunstmatige hebben: voor de rechtszekerheid is het nodig duidelijke lijnen te trekken (bv. exact 16 jaar voor de al dan niet strafbaarheid van sexuele betrekkingen); in de feiten zelf bestaan echter slechts vloeiende overgangen. Alleen een doordachte wetgeving en een genuanceerde rechtspraak kunnen dit tekort enigszins goedmaken.

Moraal en seksualiteit

Vanuit deze of gelijkaardige principes zijn velen stilaan tot de overtuiging gekomen dat het beleven van seksualiteit, wanneer dit gebeurt op vrijwillige basis, door personen die zelfstandig kunnen beslissen, geen morele afkeuring verdient wanneer daardoor niemand wordt geschaad. Dit betekent dat er geen enkele grond voor morele veroordeling en zeker voor bv. masturbatie, orale, genitale of anale betrekkingen van homosexuele of heterosexuele aard, inclusief partnerruil, groepsseks en sexuele orgieën, traverstisme, fetisjisme en bestialiteit (dit laatste indien er geen dierenmishandeling bij te pas komt). De recente uitlatingen van een procureur in een Brussels proces over 'uitspattingen' in een zgn. 'ontuchthuis', zouden dan ook gewoon potsierlijk zijn indien ze niet zo'n triestige gevolgen hadden.

Wie een morele (of strafrechtelijke) veroordeling wil uitspreken, zou eerst moeten bewijzen dat het lijden van iemand erdoor intenser wordt. Men kan opwerpen dat in sommige van die gevallen sprake kan zijn van echtbreuk die pijn veroorzaakt. Inderdaad, maar zelfs dan ligt het immorele niet in de seksuele daad, maar in de ontrouw of het onverdiend verbreken van een intieme relatie.

Zelfs incest tussen broer en zuster kan volgens deze principes alleen verworpen worden als het tot een bevalling komt (genetisch risico); incest tussen ouders en kinderen is veelal af te wijzen omdat het een zelfstandige beslissing bij het kind meestal niet mogelijk is.

Sado-masochisme is slechts toelaatbaar wanneer vaststaan dat men steeds autonoom en zonder moeite uit de relatie kan stappen. Prostitutie die niet uit materiële of psychische nood ontstaat en in volle onafhankelijkheid gebeurt (zonder pooier) lijkt mij niet immoreel; steeds op grond van dezelfde criteria.

Ik herhaal dat wie meent toch morele of juridische bezwaren tegen dit alles te hebben, de principes zou moeten vermelden waarop hij zijn veroordeling baseert.

Ik heb het hier over dit aspect van moraal dat betrekking heeft op het beoordelen van het gedrag van anderen. Wij hebben het volste recht voor eigen handelen sommige van deze daden wansmakelijk en onaanvaardbaar te vinden. Maar wat ons afstotelijk lijkt, kan voor een ander prettig zijn en zolang die ander ons daarmee niet last valt. Dit gaat ons geen zier aan en evenmin moet de Staat een bepaald model van esthetica opdringen.

Pedofilie

Onder alle types van seksueel gedrag ligt het probleem van de pedofilie het moeilijkst. Ik definieer hier gemakkelijkheidshalve (het is een moeilijke geschiedenis) pedofilie als een seksuele relatie met jongens of meisjes voor de puberteit, of, in bredere (ook juridische hanteerbare) zin, voor 16 jaar. Enerzijds is men geneigd tegenover deze verlangens en dit gedrag van een medemens respect op te brengen, omdat ook hij het recht heeft zijn vorm van geluk na te streven.

Anderzijds zegt het criterium dat het eigen geluk niet opweegt tegen de schade die men mogelijk aan een ander kan toebrengen. Het vermoeden van deze schade ontstaat uit twee overwegingen. Men kan de vraag stellen of er in de relatie tussen een kind en een volwassene wel ooit sprake kan zijn van een werkelijk zelfstandige beslissing vanwege het kind; is er niet, ook bij uiterlijke instemming, een onbewust vorm van dwang? Daarnaast blijft de mogelijkheid dat ook bij autentieke keuze vanwege het kind, toch een storende faktor in het groeiproces kan optreden en dus de toekomst van het kind in het gedrang komt.

Het stellen van deze vragen volstaat niet om nu maar over te gaan tot het slaken van kreten, maar eerder om tot grondig onderzoek aan te zetten.

Spijtig genoeg moeten we vaststellen dat we terzake tot nu toe heel weinig weten. We weten echter voldoende om te betogen dat er bij het publiek talloze misvattingen bestaan en het is de verdienste (het was ook de doelstelling) van 'snoepjes' enkele van deze misvattingen uit de weg te ruimen. Zo zijn de brutale aanrandingen en desgevallend moord op kinderen niet het werk van de eigenlijke pedofiel. Omdat er mannen zijn die vrouwen verkrachten en vermoorden, moet men hierom de doorsnee heterofiele man niet van dezelfde neigingen verdenken. Het verschil tussen kinderaanrander en pedofiel is van analoge aard. De gewone pedofiel, zoals hij uit de schaarse onderzoekingen naar voor komt, voelt enerzijds een intense genegenheid voor één of meer kinderen en heeft anderzijds de behoefte ze te strelen, zich te laten strelen, dijen, achterwerkje, en geslachtsdelen aan te raken en, als ultieme betrachting, zich hierbij te masturberen of te laten masturberen; penetraties zijn bij de 'normale' pedofiel uiterst zeldzaam of zelfs onbestaande.

Seksueel contact gaat hier dus samen met tederheid zoals dit bij gewone geliefden het geval is. Dit is uiteraard de reden waarom veel pedofielen zich in hun zelfbegrip "van geen kwaad bewust zijn" en dus verwonderd zijn dat de buitenwereld zo afwijzend tegen hen optreedt. Zij ervaren zich niet als "aanranders" of "kinderverlokkers". Anderzijds hebben pedofielen wel eens de neiging om dit type van pedofiel (dat wellicht het meest voorkomt) te idealiseren, terwijl het toch ook voorvalt dat een pedofiel neiging zich bij sommige mensen uit in een plotse opwelling om seksuele aanrakingen te hebben, ook bij vreemde kinderen die daar natuurlijk nogal van schrikken.

Wat er ook van zij, de kernvraag blijft gesteld: In welke zin kan een kind tot vrije keuze in staat zijn. Het antwoord kan niet zonder nuancering worden gegeven. Er is een duidelijk verschil in autonomie tussen een jongen van acht jaar en een meisje van veertien en het is best denkbaar dat kinderen van ca. 11 à 12 jaar werkelijk vrijwillig een vriendschap en een erotische relatie aangaan en daar ook vreugde aan beleven. De grote moeilijkheid lijkt me echter dat ik geen criterium vind dat de maatschappij in staat zou stellen het authentiek karakter van deze vrije keuze bij het kind te achterhalen.

Het tweede probleem heeft te maken met de mogelijke schade die het kind van deze erotische relatie zou ondervinden. Hiervoor bestaan geen decisieve bewijzen en wie de (al te geringe) gegevens doorneemt, komt eerder tot de conclusie dat vrijwillig aangegane erotische kontakten geen noemenswaardige invloed hebben op de latere ontwikkeling van het kind.

Daarentegen is het vrijwel zeker dat de sterk afwijzende reacties van ouders en omgeving en vooral de beangstigende kruisverhoren door onbegrijpende politiemensen, ernstige trauma's kunnen nalaten. Toch zouden ook hierover meer wetenschappelijke gegevens moeten beschikbaar zijn vooraleer men tot definitieve stellingname kan komen. Terloops het volgende: velen van degenen die zo bezorgd zijn om de mogelijke schade voor de latere ontwikkeling, moeten toch weten dat de banbliksems over masturbatie, die gedurende vele decennia over kollegestudenten werden uitgesproken, nogal wat meer ravages hebben aangericht op het gebied van schuldcomplexen en storing van harmonische seksuele ontwikkeling dan die enkele pedofielen; toch herinner ik mij niet dat ooit één predikant hiervoor verantwoording heeft moeten afleggen.

Tot besluit het volgende.

1) We beschikken over onvoldoende gegevens om nu reeds normen op te stellen binnen dewelke bepaalde types van pedofilie moreel als strafrechtelijk vrijuit zouden kunnen gaan; ik sluit de mogelijkheid echter niet uit.

2) Vergeleken met het eerder beperkt belang van het "vergrijp" is de publieke afkeuring en ook de strafrechtelijke beteugeling - zelfs als ze gewenst kan zijn -in elk geval mateloos overtrokken.

Pleiten voor een wetswijziging of minstens voor een begrijpende rechtspraak is dus dringend nodig.

3) De gewone pedofielen zijn geen boosdoeners: ze hebben een seksuele gerichtheid waar ze niet om gevraagd hebben en al kan men (voorlopig wellicht) een aantal van hun daden onaanvaardbaar achten, zij zijn medemensen die veel meer nood hebben aan ons begrip, dan aan een brute ongenuanceerd afwijzing.

(De Morgen, 8/12/1979, p. 2)


Het moge duidelijk zijn dat Etienne Vermeersch in 1979 pedofilie niet onomwonden als verwerpelijk aanziet. Er moet 'begrip' zijn voor pedofielen en het kan zelfs dat kinderen die seksuele betrekkingen willen met volwassenen daar goed bij varen. De mogelijke negatieve invloed van pedoseksuele contacten mogen we zeker niet overdrijven. Wat volgens Vermeersch wel vreselijk is, is de behandeling door justitie en vertrouwenspersonen: die - en niet de pedofielen - zorgen voor trauma's bij het kind! Over een zwijgcultuur gesproken!

Het is ongelooflijk dat zo iemand vandaag zo'n zware kritiek durft uiten op de Kerk. Hij heeft (samen met de hele samenleving) in die periode meegewerkt aan een gedoogbeleid voor pedofilie. De ongelooflijke zware collectieve schuld moge duidelijk zijn. Het is echter typisch voor een samenleving om een zondebok te zoeken. In de Kerk heeft men die blijkbaar gevonden.

Dit doet hoegenaamd niets af van de vreselijke gedragingen van pedofiele priesters en dit spreekt die zeker niet goed. De schuld van die priesters en geestelijken is en blijft enorm en waar mogelijk (verjaring) moet die nog gestraft worden. Alleen moge duidelijk zijn dat het niet alleen de Kerk en de geestelijken zijn die boter op het hoofd hebben.


Bron: http://pascalcalu.posterous.com/de-gewone-pedofielen-zijn-geen-boosdoeners