zaterdag 5 februari 2011

Tweede kerk voor traditionalisten in Brussel



Nog maar enkele maanden nadat het Petrusbroederschap (FSSP) een Personele Parochie toegewezen kreeg heeft aartsbisschop Leonard nu ook een Brusselse kerk toegewezen aan het Instituut Christus Koning Souvereine Priesters (ICRSP). Het betreft de Sint-Anna kerk te Watermaal-Bosvoorde. Rector wordt canon W.Hudson.
Het ICRSP draagt net als het FSSP uitsluitend de H.Mis op in de Buitengewone Vorm van de Romeinse ritus (Tridentijnse ritus)

dinsdag 1 februari 2011

Vaticanum II juist interpreteren


Bisschop Athanasius Schneider, ORC

Gegeven op een conferentie van kardinalen en bisschoppen te Rome op 17 december 2010. De auteur is hulpbisschop van Karaganda, Kazachstan


[. . .] Voor een correcte interpretatie van het Tweede Vaticaans Concilie, is het noodzakelijk om rekening te houden met de ware voornemens , die tot uiting komen in de conciliaire documenten zelf, en in de specifieke woorden van de pausen Johannes XXIII en Paulus VI die het concilie bijeengeroepen en voorgezeten hebben.
Bovendien is het noodzakelijk om de rode draad van het concilie te ontdekken nl de pastorale bekommernis om de "Salus animarum," het heil van de zielen. Dit, op zijn beurt is afhankelijk van en ondergeschikt aan de bevordering van de Goddelijke eredienst en van de verheerlijking van God, het primaatschap van God
Dit primaatschap van God komt in het leven en in alle activiteiten van de Kerk ondubbelzinnig tot uiting in de constitutie over de H.Liturgie die de voornaamste plaats inneemt in het immense werk van het concilie

Het kenmerk van de breuk in de interpretatie van de conciliaire teksten komt tot uiting in een verschuiving naar een meer antropocentrische, seculiere, of naturalistische manier van denken met betrekking tot de vorige kerkelijke traditie.
Een van de bekendste uitingen van een dergelijke verkeerde interpretatie is, bijvoorbeeld, de zogenaamde bevrijdingstheologie en de daarop volgende verwoestende pastorale praktijk. Het contrast tussen deze bevrijdingstheologie en de praktijk enerzijds en het concilie anderzijds blijkt duidelijk uit de volgende conciliaire leer: "Christus gaf Zijn Kerk geen opdracht om de politieke, economische of sociale orde te veranderen. Zijn boodschap is religieus van aard "(cf." Gaudium et Spes ", 42). [. . .]

Een ander voorbeeld van de breukinterpretatie komt tot uiting in het pastoraal-liturgisch veld. Men zou in dit verband de vermindering van het heilige en verheven karakter van de liturgie, en de invoering van meer antropocentrische elementen kunnen noemen.
Dit verschijnsel vinden we in bijna alle katholieke parochies ter wereld terug in drie liturgische praktijken die algemeen bekend zijn: Het bijna volledig verdwijnen van de Latijnse taal, het staand ontvangen in de hand van het Eucharistisch Lichaam van Onze Heer, en de viering van het eucharistisch offer in de modaliteit van een gesloten cirkel waarin priester en gelovigen steeds op zoek zijn naar elkaar.
Deze manier van bidden – de priester die celebreert richting het volk – is in tegenspraak met de praktijk die Jezus zelf en zijn apostelen in het openbaar gebed, zowel in de tempel en in de synagoge beoefenden. Het is bovendien in strijd met de unanieme getuigenis van de Vaders en van alle latere tradities van de oosterse en westerse kerk.



Deze drie pastorale en liturgische praktijken staan op zwaar gespannen voet met de wet van het gebed dewelke generaties van katholieke gelovigen gedurende minstens een millennium gepraktiseerd hebben. Ook is er geen steun voor in de conciliaire teksten en zijn ze zelfs in tegenspraak met zowel een specifieke tekst van het concilie (over de Latijnse taal: CF. "Sacrosanctum Concilium," 36 en 54) als met de ware bedoelingen van de "Vaders".



*



In een tijd van contrasterende interpretaties en verwarring veroorzaakt door pastorale en liturgische toepassingen, kan er enkel verwezen worden naar de enige authentieke vertolkers van de conciliaire teksten en dat zijn de concilievaders zelf, samen met de paus.
Men zou een vergelijking kunnen maken met het verwarde hermeneutische klimaat van de eerste eeuwen van de Kerk, veroorzaakt door willekeurige Bijbelse en leerstellige interpretaties van de kant van heterodoxe groeperingen. In zijn beroemde werk "De Praescriptione Haereticorum" was Tertullianus in staat om de ketters, met hun verkeerde interpretaties, tegen te gaan met het feit dat alleen de kerk het "praescriptio” bezit. Dit betekent dat alleen de Kerk de rechtmatige draagster van het geloof, van het woord van God en van de traditie is. De Kerk kan dit gebruiken om ketters af te weren in geschillen over de juiste interpretatie. Alleen de kerk kan zeggen op basis van Tertullianus, "Ego som Heres Apostolorum," Ik ben de erfgenaam van de apostelen. Bij wijze van analogie, zal alleen het hoogste leergezag van de paus of van een toekomstig oecumenisch concilie kunnen zeggen: ". Ego som heres concilii Vaticani II"



In de afgelopen decennia bestonden en bestaan er nog steeds groeperingen binnen de kerk die een enorm misbruik plegen op het pastorale karakter van het concilie en z’n teksten. Temeer omdat het concilie zelf geen definitieve en onveranderlijke leerstellingen wilde geven. Uit dezelfde pastorale aard van de concilieteksten kan worden afgeleid dat de teksten in principe open staan voor aanvullingen en verdere leerstellige verduidelijkingen. Met in het achterhoofd de nu decennia-lange ervaring van foutieve interpretaties op doctrinair en pastoraal niveau, dewelke in tegenspraak zijn met de 2000-jarige continuïteit van de leer en het gebed van het geloof, is nu de dringende noodzaak ontstaan van een specifieke en gezaghebbende tussenkomst van het pauselijke leergezag voor een authentieke interpretatie van de conciliaire teksten, een soort van pauselijke "Syllabus" met de fouten in de interpretatie van Vaticanum II

Er is behoefte aan een nieuwe syllabus, dit keer niet zozeer gericht tegen de fouten komende van buiten de Kerk, maar tegen de fouten verspreid binnen de kerk door aanhangers van de breuktheorie. De syllabus zal moeten wijzen op fouten, en een verduidelijking moeten geven waar nodig.


Twee groepen onderscheiden zich door hun ondersteuning van de breuktheorie. Een van deze groepen probeert de Kerk te “protestantiseren" zowel leerstellig, liturgisch en pastoraal. Aan de overkant zijn er de traditionele groepen die, in naam van de traditie, het concilie verwerpen en zichzelf vrijstellen van onderwerping aan het hoogste levende leergezag van de Kerk, van het zichtbare hoofd van de Kerk, de plaatsvervanger van Christus op aarde. Ze onderwerpen zich enkel aan het onzichtbare hoofd van de kerk, wachtend op betere tijden. [. . .]



In essentie zijn er twee belemmeringen waarom het concilie tot nu toe geen overvloedige en blijvende vruchten heeft gedragen.
Een van hen bevond zich buiten de kerk: Het gewelddadige proces van culturele en sociale revolutie in de jaren 60 van de vorige eeuw wist ook de Kerk binnen te dringen via instellingen en personen en haar te infecteren met de geest van breuk en afbraak
De andere belemmering was het ontbreken van wijze herders die op datzelfde ogenblik de zuiverheid en de integriteit van het geloof en het liturgische en pastorale leven konden verdedigen. Herders die niet beïnvloed waren door vleierij of angst.

Het Concilie van Trente had vroeger reeds bevestigd in een van haar laatste decreten betreffende de algemene hervorming van de Kerk: "De Heilige Synode, geschokt door de vele zeer ernstige kwalen die de Kerk teisteren, kan niet anders doen dan roepen op datgene wat het meest nodig is voor de Kerk van God en dat zijn uitstekende en geschikte priesters; Onze Heer Jezus Christus zelf zal een rekening maken met het bloed van die schapen, die verloren zijn gegaan vanwege het slechte bestuur van nalatige herders die achteloos waren ten aanzien van hun plicht "
De Raad vervolgt: "Voor al degenen die om welke reden dan ook zijn goedgekeurd door de Heilige Stoel om in te grijpen in de bevordering van toekomstige prelaten of degenen die deelnemen aan dit op een andere manier, geldt dat het heilig concilie hen maant zich te herinneren dat niets zo belangrijk is dan het kiezen van geschikte priesters die kunnen instaan voor het zielenheil van de gelovigen " .


Dus er is echt behoefte aan een syllabus over Vaticanum II met doctrinaire waarde en bovendien is er behoefte aan een toename van het aantal heilige, moedige priesters, diep geworteld in de traditie van de Kerk, vrij van enige breukmentaliteit , zowel op leerstellige als op liturgische vlak.
Deze twee elementen vormen de onmisbare voorwaarde, opdat doctrinaire, liturgische en pastorale verwarring aanzienlijk kan worden verminderd. Enkel dan kan het pastorale werk van het Tweede Vaticaans Concilie veel blijvende vrucht dragen in de geest van de traditie, die ons verbindt met de Geest die regeert in elke tijd, over alle kinderen van de katholieke kerk, die de enige en de ware Kerk van God op aarde is.